Na een hele tijd weinig te melden wil ik dan toch maar eens weer beginnen met wat nieuwtjes op te schrijven. De winter loopt nu dan eindelijk op zijn einde, de sneeuw is grotendeels gesmolten, vanaf 15 december lag er continu een sneeuwdek, de ene kaar wat minder dan de andere keer maar toch.
Volgende week gaan de meeste jongens weer werken, zijn ze inclusief vakantie zo'n 11 weken vrij geweest.
Buiten in de natuur is dan ook weinig te zien,de vink begint wel met ze'n eerste slagen en ik meende dat ik afgelopen week de heggenmus al hoorde.
Gerrit zij vandaag dat hij bij het munitiedepot een behoorlijk aantal putters gezien had.
Vandaag hebben we de WFD dag gehad ze hebben het dit jaar in het dorpshuis gehouden, dit viel bij iedereen redelijk goed in de smaak.
Er waren een aantal sprekers, onder andere: Peter Venema, hij had veel te vertellen over de plantjes in de maisakkers en de graslanden de overeenkomsten en de verschillen werden belicht. Joop zegt ook al dat wij meestal de randen van de maisakkers afzoeken naar gierstgrassen maar er schijnen veel meer soorten in de maisakkers te staan.
Nu al kun de op de akkers de bladrozetten van de klimopereprijs en het muizenstaartje zien, verder soorten die vrij veel in de maisakkers voorkomen zijn klein bronkruid, smal tandzaad, aardpeer en Sida spinosa (hier is geen Nederlandse naam voor).
Ook heeft Peter een tip voor ons als je het plantje niet kunt determineren, steek het uit en plant het in een bloempotje dan kun je zie wat voor een soort bloempje er aan komt.
Kort gezegd is een maisakker een grote bak met zaden, diasporen (eencellige voortplantingcellen, bv sporen van paddenstoelen, varens e.d.) en organische materialen, afhankelijk van het beheer krijgen de plantjes de kans om te kiemen.
Verder komt Edwin Dijkhuis aan het woord over de bijzondere vondsten van het afgelopen jaar.
Het wit bosvogeltje is gevonden, ik weet zo niet waar, verder schijnt het bijzonder te zijn dan de Stippelvaren gevonden is, zelfs bij ons in het staatsbos zijn een 150 exemplaren gevonden. De stippelvaren lijkt in eerste instantie veel op de mannetjes varen maar onderscheidt door dat de bladen rechter op staan en dat de sporenhoopjes zich meer langs de rand van het blad bevinden. Ook de beukvaren is gevonden bij ons on het staatsbos. Oranje springzaad is ook een bijzondere soort die je niet
zoveel ziet, deze is gesignaleerd aan het Noord Willemskanaal.
Akkerviltkruid is gevonden in het Lentsche veen, deze plant lijkt veel op dwergvltkruid. Een tongvaren komt ook nog lans als een bijzondere vondst, deze plant vind je tegen de muur, en heeft gladde, geen gevederde bladeren.
Hierna komt de spreker Enno Bregman aan het woord.
Enno verteld over de bodem van Drenthe, dit is een heel interresant verhaal maar ook vrij technisch, het verhaal gaat voor een groot deel dat de bodem van Drenthe is gevormd in de ijstijden, de keileen is als een soort modderstroom voor de gletsjers uitgegaan, waarna de keileen onder de gletsjer is gekomen en samengeperst. Er schijnen verschillende lagen keileem voor te komen, door de verschillende ijstijden gevormd. Op de Hondsrug schijnen plekken voor te komen waar helemaal geen keileem voorkomt. De gletsjers drukten zo zwaar op de ondergrond dat de ondergrond hierdoor eenigzinds is samengeperst waarna deze later weer terugveerde. Wat ook belangrijk is is dat water een belangrijk transportmiddel is voor de gletsjers.Later heb ik nog een gesprek gehad met Enno, hij adviseerde mij aan het boekje "de bodem van Drenthe" te kopen. Verder wordt in het maartnummer van "Grondboor en hamer"deze lezing gepubliceerd. De bovenkant van het Zechstein is ca. 2 km. diep.
Eddy Weeda geeft een lezing over het Doldersemse veld, hij verteld wat over het ontstaan van de veen, hoogveen wordt gevormd door veenmossen. 0ok het heidekartelblad, beenbreek, waterveenmos komen hier voor.
Geoord veenmos is te herkennen aan de koehoorntjes, veenmos maakt water tot land.
Eef Arnols doet een lezing over paddenstoelen, er schijnen 2500 soorten paddenstoelen voor te komen in Drenthe, 62% hiervan staan op de rode lijst. De meeste paddenstoelen hier, komen voor in de bossen, vooral de staatsbossen.
Er komen 4 verschillende typen paddenstoelen voor:
Houtafbrekers, bv. zwavelkoje, tonderzwam enz.
Afbrekers van strooisels, botercollibia, hulstdekselbekertje enz.
Micoriza, deze gedijen in combinatie met planten, de beide organismen hebben hier voordeel mee een voorbeeld hiervan is de gele aardappelosivist.
Dan zijn er nog de parrasieten die ten koste van hun gastheer gedijen, een voorbeeld hierven is de eikbaas.